Een grote IT-transformatie

jonge vrouw in gele trui met laptop voor het raam

Het pensioenakkoord dat we nu in Nederland invoeren, vraagt veel van de huidige IT-systemen. In de media lezen we alarmerende koppen als: "De grootste IT-ingreep in het pensioenstelsel ooit" en: "Het pensioenakkoord betekent een ‘openhartoperatie’ voor veel uitvoerders". Maar welke zijn dan precies de veranderingen waarvoor IT-aanpassingen nodig zijn en hoe bereidt Achmea Pensioenservices zich erop voor?

 

 

Met het nieuwe pensioenstelsel stappen we over naar premieregelingen. Dit is nieuw voor veel pensioenfondsen, maar niet voor Achmea Pensioenservices. Al jaren voeren we variabele premieregelingen uit voor diverse klanten. Toch komen er grote veranderingen op ons af in het nieuwe pensioencontract. We zien dat de huidige systeemlandschappen daarvoor niet langer toereikend zijn. Er is een grote IT-transformatie nodig. De huidige administratie in aanspraken verschilt namelijk sterk van de nieuwe administratie in vermogens.

In deze overgang kunnen we bij Achmea Pensioenservices terugvallen op ons innovatief vermogen in combinatie met de ruime praktijkervaring die we hebben opgebouwd in de uitvoering van beschikbare- premieregelingen. In dat kader werken bij we nu aan een visie op de beste digitale uitvoering van het nieuwe stelsel. Dit begint met het verzamelen van kennis over wat er verandert in het nieuwe pensioencontract. De belangrijkste van die veranderingen en de daarvoor benodigde IT-aanpassingen zetten we in dit artikel op een rij.

De huidige DB-wereld
In de huidige DB-wereld is de premie veelal niet leidend voor de toezegging. Ook is het belegde vermogen niet gelijk aan de toezeggingen. In bijbehorende systeemlandschappen komt dat terug. De systemen, de processen en de afdelingen opereren over het algemeen gescheiden van elkaar en hebben eigen, veelal niet-gekoppelde systemen. De opbouw is tijdsevenredig. De nadruk in de huidige pensioenadministratie ligt dan ook op het goed vastleggen van feiten die relevant zijn voor de toezeggingen: salarissen, diensttijdgegevens, statusgegeven en eventuele overgangsbepalingen en afspraken. Aanspraken moeten kunnen worden gereproduceerd, ook vanuit het verleden.

Veel nadruk ligt daarom op de rekenregels en het kunnen verwerken van gegevens met terugwerkende kracht. Daarnaast is de premie niet exact gerelateerd aan de toezeggingen. Informatie over de hoogte van de vordering, of over de betaling ervan, is niet relevant voor de rechtenadministratie van de deelnemers. Het beheerde vermogen is afhankelijk van de werkelijke financiële stromen. Het beheer van vermogen en de aanspraken / toezeggingen vinden afzonderlijk bij soms verschillende uitvoerders plaats. Informatie over deze 3 onderdelen komt pas in het jaarwerk en de verslaglegging bij elkaar.

De nieuwe DC-wereld
In de nieuwe DC-wereld is de premie de toezegging. De opbouw is niet langer tijdsevenredig, maar afhankelijk van gestorte premies en toegekende rendementen. Bepalend is het tijdstip waarop deze premie wordt geïnd en belegd. Het belegde vermogen is gelijk aan de optelsom van de individuele vermogens (en eventueel een solidariteitsreserve). Vanuit de deelnemersadministratie wordt aangegeven in welk cohort een kapitaal valt en hoe moet worden belegd. Toekenning van rendementen is afhankelijk van het leeftijdscohort of de lifecycle. Beleggen kan niet met terugwerkende kracht.

Omdat tijdigheid en juistheid van de premie zo belangrijk zijn, ligt de nadruk op actuele gegevens. Niet langer op gegevens vooraf en in jaarbedragen, maar op actuele gegevens maandelijks achteraf, zodat er zo min mogelijk moet worden gecorrigeerd of naheffingen plaatsvinden.

Ook is de frequentie van het toekennen van rendement van belang. Dit moet vaker gebeuren dan één keer per jaar, omdat er gedurende het jaar gebeurtenissen als pensionering, overlijden en waardeoverdrachten zullen plaatsvinden. Bij een administratie op basis van kapitalen krijgen deelnemers via portalen inzicht in de aangroei van dit kapitaal door premie en rendementen. Deze gegevens moeten worden ontsloten vanuit de administratie. Betaalde premies, belegd vermogen en rechten zijn verbonden. Administraties en processen zijn niet langer gescheiden, maar onderling afhankelijk.

De verschillende IT-perspectieven van DB en DC
De verschillende administratieve IT-perspectieven tussen DB en DC kunnen we als volgt samenvatten:

•  Bij DB is de administratie vooral gericht op de juistheid van gegevens die de toezeggingen bepalen, ofwel op reproduceerbaarheid en terugwerkende kracht. Er is geen koppeling tussen vorderingen, aanspraken en beleggingen. De verschillen komen uiteindelijk tot uiting in de dekkingsgraad.

•  Bij DC zijn de premiestortingen (en betalingen) en het moment van beleggen bepalend voor de opbouw van kapitaal. De administratie van kapitalen is gebaseerd op financiële in- en uitstroom en lijkt daar meer op een bancaire administratie. De premie wordt gesplitst naar de verschillende bestemmingen en zo belegd. Zo zal de bijdrage aan de solidariteitsreserve worden toegevoegd aan het kapitaal dat daarvoor wordt belegd. Er is niet langer sprake van één belegd onverdeeld vermogen. Dit vergt een 'straight through'-verwerking van geldstromen en meer transparantie over de bestemming van een voorziening en of deze toereikend is. Een DC-regeling met keuzevrijheid zal daarnaast keuzebegeleiding en zorgplicht bij de uitvoering vergen. Hiervoor zal een keuzearchitectuur nodig zijn.

Beleggen onder het nieuwe stelsel: 2 verschillende systemen
In beide contracten van het nieuwe stelsel wordt leeftijdsafhankelijk beleggen de norm. Dit geldt zowel bij de expliciete (bottom-up) als impliciete (top-down) toedeling, die echter wel verschillende ondersteunende systemen vereisen. Zo vindt expliciete toedeling plaats door middel van een fractie- of unit-administratie en zal impliciete toedeling plaatsvinden binnen de deelnemersadministratie. Wat houden deze twee verschillende werkwijzen in?

1. Expliciete toedeling: unit-administratie
In een unit-administratie wordt het kapitaal van deelnemers belegd in categorieën. Deelnemers krijgen units in een administratief fonds. De verhouding waarin wordt belegd, is afhankelijk van de lifecycle die vooraf is bepaald en sluit aan op de risicohouding. Vervolgens worden alle vermogens opgeteld en krijgt het vermogensbeheer bottom-up een opdracht over hoe te beleggen. Het vermogensbeheer heeft het belegd vermogen verdeeld in units ('ge-uniticeerd'). Vanuit de administratie krijgt het vermogensbeheer te horen hoeveel moet worden belegd in welke categorie. Het vermogensbeheer koppelt terug hoeveel units hiervoor kunnen worden aangekocht.

Periodiek (dagelijks) geeft het vermogensbeheer de koers van de units door, zodat een deelnemer exact weet wat de waarde van zijn units totaal zijn. Verdelen van rendement vindt dan ook volledig geautomatiseerd plaats en het belegde vermogen is altijd gelijk aan de optelsom van de individuele vermogens. Dit wordt dagelijks gecontroleerd (reconciliatie). De beleggingen volgen altijd de vooraf afgesproken lifecycles en vallen daarmee altijd binnen de risicohouding. Voor de doorrekening (prognose van bereikbare pensioenen) naar de toekomst is informatie nodig van het vermogensbeheer over de invulling van de modules (kosten, percentage zakelijke waarde, duratie en dergelijke). Hiervoor gelden duidelijke richtlijnen en werkwijzen.

In dit systeem heeft de deelnemer inzicht in de aangroei van zijn kapitaal. Zo kan een deelnemer op dagbasis volgen hoeveel units hij heeft en wat de waarde hiervan is. Ook krijgen deelnemers informatie over de mate waarin risico wordt afgebouwd. Deze informatie kan gelaagd worden aangeboden. Verder is het bij expliciete toedeling mogelijk om informatie te geven over de invulling van de categorieën/beleggingsmodules, de kosten en kan verantwoording worden afgelegd (ten opzichte van de benchmark). Door meer informatie te geven over de onderliggende beleggingen, kunnen lifecycles en fondsen worden vergeleken. Deze informatie aan de deelnemer wordt aangeboden op portalen, maar is de verantwoordelijkheid van het vermogensbeheer. Over de invulling en het onderhoud moeten de partijen duidelijke afspraken maken en gegevens uitwisselen.

2. Impliciete toedeling: deelnemersadministratie
Impliciete toedeling binnen de solidaire premieregeling werkt administratief anders. Rendementstoedeling is niet expliciet gekoppeld aan daadwerkelijk behaalde rendementen. Beschermingsrendement is theoretisch en toedeling vindt plaats in de administratie. Deze is gelijk aan het extra kapitaal per deelnemer (leeftijd), dat benodigd is om de uitkering nominaal gelijk te houden. Feitelijk worden kapitalen aangevuld vanuit het rendement om dezelfde uitkering te kunnen doen. Extra kapitaal is nodig bij een rentedaling of een stijgende levensverwachting.

Bij een stijgende rente vindt juist een onttrekking plaats. Dit beschermingsrendement is niet gelijk aan het behaalde rendement (maar het mag wel). Een eventuele mismatch wordt gefinancierd door rendementen. Het resterende overrendement wordt verdeeld volgens een sleutel die vooraf is vastgesteld. De uiteindelijk bootstelling is afhankelijk van de populatie. Als er veel ouderen zijn, lopen jongeren mogelijk meer risico. De impliciete toedelingsregels kunnen niet 1-op-1 worden vertaald naar blootstelling aan zakelijke waarden / aandelen. Dit maakt prognoseberekeningen lastiger. Een effect van een veranderende populatie of mismatch kan moeilijk worden meegenomen.

Bij een impliciete toedeling zal wel sprake zijn van administratie van vermogens / kapitalen. Vermogensbeheer en toedeling zijn echter niet gekoppeld. De verdeling over de kapitalen zal plaatsvinden door de pensioenadministratie. Het toegekende rendement zal wel exact overeen moeten komen met het totaal behaalde rendement. Gegevensuitwisseling zal bestaan uit vermogens per cohort (renteafdekking/kasstromen) en behaalde rendement. Jaarlijks moet worden getoetst of toedeling nog aansluit bij de risicohouding. Het vermogensbeheer hoeft vermogen niet te 'unitizen' en kent meer vrijheid binnen de portefeuille.

Voor een deelnemer zal bij impliciete toedeling vooral de ontwikkeling van het kapitaal van belang zijn. Wat komt erin aan premie, welke rendementen komen eruit en dergelijke? Om te voorkomen dat potjes leeglopen, zal er bij een administratie op basis van vermogens biometrisch rendement (overlevingswinst) moeten worden toegekend. Dit kan alleen achteraf, want de vermogens van overlijdens moeten eerst vrijvallen. Er is immers geen vrij vermogen. Om de uitkering te bepalen en te onttrekken zal in de administratie nog steeds gewerkt worden met een rekenrente (prijs van pensioen). Een administratie in vermogens kent de nodige uitdagingen. Zo kan het gereserveerde vermogen van een deelnemer met hoge leeftijd lager zijn dan de hoogte van de uitkering. Dit is moeilijk uitlegbaar. Mogelijk is het in de uitkeringsfase beter om te communiceren in uitkeringen, zoals gebeurt in de huidige collectieve uitkeringsfase binnen de Wvp (Wet verbeterde premieregeling).

Samengevat: de verschillen tussen expliciete/impliciete toedeling
De verschillen in de uitvoering van het beleggingsbeleid van de flexibele en solidaire premieregeling kunnen als we als volgt samenvatten.

Verschillen in uitvoering van het beleggingsbeleid

Flexibele premieregelingSolidaire premieregeling
Vereist een fractieadministratieVereist een vermogensadministratie
Vereist uniticering bij vermogensbeheerUniticering niet per se vereist bij vermogensbeheer
Toekenning rendement expliciet en gebaseerd op werkelijk behaalde rendementenBeschermingsrendement is theoretisch en kan naast rente ook langlevenrisico afdekken
Beleggingsbeleid conform risicohoudingToekenning rendement impliciet en periodiek belegd binnen de pensioenadministratie
Vereist keuzearchitectuurNiet gebaseerd op behaalde rendementen
Uitkeringsfase: collectief uitgangspunt en communicatie niet via vermogens, maar met behulp van variabele aansprakenBeleggingsbeleid kan afwijken van risicohouding
 Uitkeringsfase: vermogens zijn uitgangspunt, problematiek financiële stromen en lege potjes

Kortom
Dit artikel benadrukt de grote IT-ingreep die nodig is om de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel te begeleiden. In de systemen zal veel moeten veranderen. Zelfs nog zonder de problematiek rond het invaren krijgen we administratief te maken met een ander perspectief en diverse uitdagingen. Met een samenvatting daarvan sluiten we dit artikel af.

Gevolgen en uitdagingen van administratie in vermogens in plaats van aanspraken

  • Opbouw is niet tijdsevenredig, maar op basis van premie-inleg en rendementsbijschrijvingen.
  • Premie, rechten- en vermogensadministratie niet langer gescheiden, maar veel afhankelijkheden.
  • Gegevensinwinning moet actueler en frequenter (maandelijks achteraf, salarisketen volgen).
  • Beleggen kan niet met terugwerkende kracht, rechten toekennen wel (geen premie, wel recht op rendement? Waarvan?).
  • Gegevensuitwisseling tussen pensioenadministratie en vermogensbeheerder (wat en hoe vaak?).
  • Transparantie over toedeling en onttrekkingen (geautomatiseerde financiële stromen).
  • Hoe vaak gaan we rendement toedelen (dagelijks, maandelijks?).
  • Hoe voorkomen we lege potten?.
  • Is het perspectief vermogen wel passend in de uitkeringsfase?.
  • Transparantie naar deelnemer; hoe gaan we het uitleggen?.

Auteur: Lieke Werner

Lieke Werner is programmamanager Pensioenakkoord bij Achmea en in die functie bij Achmea Pensioenservices nauw betrokken bij de praktische vertaling van het pensioenakkoord naar de pensioenadministratie. De tekst van dit artikel is gebaseerd op haar presentatie ‘De Pensioenuitvoering in het Nieuwe Stelsel’, die zij gaf op een seminar in Rotterdam in het kader van de toekomst van de pensioenadministratie.