4 Hete hangijzers

twee vrouwen praten

Prinsjesdag 2022 draait om inflatie en reparatie energierekeningen. Het kabinet heeft hiervoor een pakket van ruim 17 miljard bedacht. Voor pensioenfondsen gaat het deze weken om de omzetting van 1.500 miljard pensioengeld in persoonlijke vermogens. Kamerleden houden wetgevingsoverleggen en bereiden het Kamerdebat voor. De datum van het debat schuift op tot na het 5e wetgevingsoverleg dat naar verwachting op 18 oktober is. Het nieuwe pensioenstelsel moet een evenwichtig en koopkrachtig pensioen opleveren. Wat zijn de hete hangijzers? Waar staan we? Misschien kan Den Haag net als bij de energiedeal ook in de pensioenwet nog last minute verbeteringen aanbrengen.

1. Korte termijn een boost naar koopkrachtig pensioen
De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel kan op korte termijn een boost geven aan de koopkracht van gepensioneerden. De pensioenen kunnen sneller stijgen. En extra toeslagverlening in aanloop naar het nieuwe stelsel is nu al onder voorwaarden mogelijk.

Maar hoe zit het op lange termijn met de koopkracht? Profiteren de deelnemers in de toekomst ook van de overstap op een nieuw stelsel? Kunnen pensioenfondsen wel risicovol genoeg beleggen voor gepensioneerden en maakt dat uitkeringen niet te volatiel? Minister Schouten zelf nam het woord “koopkrachtig pensioen” niet in de mond. In plaats daarvan sprak ze over een “passend” pensioen volgens de regels van het stelsel. Als het goed is stelt dit “passend pensioen” deelnemer wel in staat naar verwachting koopkrachtig te zijn.

De minister had een berekening laten maken van de toekomstige koopkracht. Maar tijdens het wetgevingsoverleg kwam naar voren dat die berekening een foutje zat. We zijn benieuwd wat er uit de nieuwe berekening komt over de koopkracht binnen het nieuwe stelsel. De inzichten uit de berekeningen moet de Kamer helpen bij het snel behandelen van de wet.

2. Evenwichtig invaren zonder de kaders?
Kun je op basis van het Wetsvoorstel wet toekomst pensioenen evenwichtig invaren? Om dat te beoordelen moeten we weten aan de hand van welke factoren pensioenfondsen de netto profijtberekening straks maken. De Commissie Parameters maakt deze pas in november 2022 bekend.

Wij hadden het liefst gezien dat deze factoren bekend zouden zijn vóór de stemming in de Tweede Kamer. Dan weet je immers meer concreet over de verdeling van die 1.500 miljard collectieve vermogen in individuele potjes. Maar het Wetsvoorstel bevat meer onderwerpen dan deze factoren. En een last minute oplossing vanuit de Kamer zou kunnen zijn om de factoren ook wat minder belangrijk te maken in de definitieve wet. Dan kan de wet snel door.

3. Invaren en eigendomsrecht
Indien sociale partners/de beroepspensioenvereniging besluiten om in te varen, betekent dit dan een schending van het eigendomsrecht? En moet er om deze reden de mogelijkheid bestaan voor deelnemers om bezwaar te maken tegen het invaarbesluit?

De eerste vraag is een academische discussie. Wanneer pensioenfondsen bestaande aanspraken via de netto profijt berekening omzetten in persoonlijke pensioenvermogens, wijzigen deze aanspraken. Ze worden omgezet. En dit mag volgens bestaand Nederlands recht. Een pensioenfonds moet aantonen dat de omzetting niet tot een onevenredig nadeel leidt bij deelnemers. In het transitieplan bestaan collectieve waarborgen, bijvoorbeeld via het hoorrecht voor de vereniging van gepensioneerden en gewezen deelnemers, om deelnemers te betrekken.

Wij vinden dat de minister er alles aan moet doen om de transitie naar persoonlijke pensioenvermogens tot een succes te maken. Fris en compleet starten in een nieuw stelsel is beter dan voor enkele deelnemers oude systemen achter je aanslepen. Wij zijn daarom geen voorstander individueel bezwaarrecht. Wel maken we ons zorgen over de aankondiging van de Raad voor de rechtspraak dat het tijdelijk buiten werking stellen van het individueel bezwaarrecht tot rechtszaken zal leiden.

4. Toezicht door de DNB
Voor het Kamerreces bleek dat de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) aanvullende regels kan stellen voor het toezicht op het transitieproces. Als sociale partners/beroepspensioenverenigingen besluiten om de pensioenregeling in te varen moet de werkgever een transitieplan opstellen. Het pensioenfonds toetst via het implementatieplan of het transitieplan niet tot een onevenredig nadeel leidt bij de deelnemers. Hier hoort ook een communicatieplan bij. Dit pakket moet het pensioenfonds vervolgens aan de DNB voorleggen. Het Wetsvoorstel houdt de optie open om hier aanvullende regelgeving op te maken. Kamerleden vroegen waarover deze aanvullende regelgeving precies gaat, want dat is onduidelijk. Minister Schouten antwoordde dat deze aanvullende regelgeving toeziet op het volgen van het stappenplan in het Wetsvoorstel.

Ook hier hadden we graag gezien dat de precieze toetsingsregels bekend waren voor de stemming in de Tweede Kamer. Maar omdat het stappenplan en de termijnen voldoende wordt beschreven in het Wetsvoorstel denken we dat pensioenfondsen ook zo wel door kunnen. Zeker wanneer de minister benoemt dat haar taak kaderstellend is en de bestuurders van pensioenfondsen over voldoende beleidsruimte beschikken om de beste keuzes te maken. We zijn dan ook sterk voorstander van de open norm “evenwichtige belangenafweging”.

Deze en vele andere onderwerpen kwamen in de Tweede Kamer aan bod
Zoals de vraag is het risicopreferentieonderzoek wel een goede basis om de keuze voor het beleggen op te baseren? “Ja”, antwoordde de minister. Ze voegde toe dat er zeker ook naar het draagvlak en wetenschappelijke inzichten moet worden gekeken. Er wijzigt verder niets voor het rekenen met sekseneutrale tarieven bij het inkopen van een uitkering. De minister onderstreepte bovendien iets belangrijks: het Wetsvoorstel zoals het de komende weken wordt behandeld is kader stellend. Dat betekent dat de sector in de voorbereiding van de behandeling zich concreet kan laten horen. Dat maakt namelijk scherp waar het kader van de wet schuurt.

Visie en verbeteringen in amendementen
De coalitiepartijen zullen in het komende Kamerdebat proberen om hun collega Kamerleden te overtuigen vóór het wetsvoorstel te stemmen. De oppositie zal juist proberen om voldoende stemmen voor de amendementen te verzamelen. Het wetsvoorstel wordt aangenomen indien een meerderheid van de Kamer vóór stemt. Dit geldt ook voor een amendement. Hier wordt apart over gestemd. Indien een amendement wordt aangenomen wordt het een onderdeel of toevoeging van het wetsvoorstel. Lukt het de oppositie niet om steun te krijgen voor de voor hen belangrijke amendementen, dan kan dat gevolgen hebben voor de steun voor de hele wet.

Sommige amendementen gaan namelijk over het idee achter de voorgenomen wetswijziging. Er zijn ook amendementen die proberen last minute verbeteringen aan te brengen voor bijvoorbeeld invaren. Dat laatste is mooi, want de visie achter de wet is prima. En zo’n last minute verandering hoeft ook een snelle ingangsdatum niet in de weg te staan.

Procedure Tweede Kamer: we zijn halfweg
Op Prinsjesdag bevinden we ons voor de nieuwe Pensioenwet tussen de wetgevingsoverleggen en het debat in de Tweede Kamer. Kamerleden stelden in 2 wetgevingsoverleggen heel veel vragen aan minister Schouten over het wetsvoorstel. De minister heeft op een deel van deze vragen geantwoord. Daarom komen nog 3 wetgevingsoverleggen en die zijn naar verwachting op 10, 14 en 18 oktober. De datum voor het Kamerdebat stond gepland voor 3 oktober, maar schuift op naar een later tijdstip. De precieze datum van het debat wordt na 18 oktober bepaald. Op het Kamerdebat brengen de Kamerleden dan hun stem uit voor zowel het wetsvoorstel als de ingediende amendementen. Dat zijn de voorstellen tot wijziging van het wetsvoorstel.

Ingangsdatum wordt krapper en krapper
Indien de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanneemt is de Eerste Kamer aan zet. De Tweede Kamer pakt de behandeling van de Wet toekomst pensioenen gedegen aan. Niet zonder reden, want het is een grote stelsel wijziging. Tegelijkertijd ligt het tempo hoog en blijft het de bedoeling om de wet op 1 januari 2023 in te laten gaan. De beweging naar een stelsel met minder buffers en meer individueel inzicht in je eigen pensioenvermogen is passend bij de veranderde arbeidsmarkt.

Auteur: An Wouters, pensioenjurist

Achmea Pensioenservices
Achmea Pensioenservices adviseert pensioenfondsen, sociale partners en beroepspensioenverenigingen op weg naar het nieuwe stelsel. Wilt u weten wat dit voor het pensioenfonds betekent? Neem dan contact met ons op.