Wat als we 5 tot 15 jaar vooruitkijken?
Een nieuw stelsel met individuele vermogens, kleine reserves en variabele pensioenuitkeringen. Wat betekent dat eigenlijk voor pensioenfondsen? Hanteren FTK-bestuurders een “verouderd bestuursmodel”? Hebben we voor een nieuw stelsel dus ook nieuwe bestuurders nodig? Want laten we eerlijk zijn: de Wet toekomst pensioenen is geen software-update. Het is geen versie 2.1 van het oude pensioenstelsel. En is nu de vernieuwing klaar? Hoe zien pensioenregelingen eruit als we 5 tot 15 jaar vooruit durven te kijken?
Tijdens het Achmea zomerevent onderzochten Jeroen Beelen, Rabinder Raghoe, Lieke Werner en Thirsa de Vries de toekomst van pensioenfondsen in een rondetafeldiscussie met pensioenfondsbestuurders.
Reflectie op FTK-bestuurder …
Op tafel ligt de vraag of pensioenfondsbestuurders met ervaring in het FTK nog wel geschikt zijn om het pensioenfonds van de toekomst te besturen. De deelnemers aan de rondetafel kijken in de spiegel. Het nieuwe pensioenstelsel legt inderdaad de nadruk op andere kennis en expertise. De langjarige trend is bovendien dat er steeds meer en nieuwe expertise van pensioenfondsbesturen wordt verwacht. Pensioenfondsen zijn immers instellingen die miljarden beheren.
Door het nieuwe stelsel gaat bestuur minder over pensioeninhoud
Na de overstap zijn er alleen premieregelingen. Pensioenfondsen gaan door de overstap meer op elkaar lijken. Meer dan onder het FTK bepalen sociale partners en beroepspensioenverenigingen de inhoudelijke details van de pensioenregeling. Bovendien onderzoeken pensioenfondsen de voorkeuren van de deelnemers. En in de uitslag daarvan ligt de basis voor onder andere het beleggingsbeleid. Pensioenfondsbestuurders kunnen daardoor aan minder en andere knoppen draaien. Maar toch is het moment van overstap naar het nieuwe pensioenstelsel niet alleen een breuk. Zaken als een grotere rol voor IT in de pensioenadministratie, persoonlijke pensioencommunicatie en keuzebegeleiding, schaalvergroting en professionalisering spelen al een aantal jaar. En blijven ook de komende jaren belangrijk.
… ook WTP-bestuurder moet van robuust materiaal zijn
Daarom blijft de basis voor bestuurders dat je durft te staan voor belangen van de deelnemer en voor de keuzes die in de Wtp-transitie zijn gemaakt. Ook als je daarvoor in discussie moet met de buitenwereld. Daarvoor moet de pensioenfondsbestuur van de toekomst uit hetzelfde robuuste hout gesneden zijn als de huidige bestuurders. Verder kun je leren en nieuwe kennis opdoen. En dat spreekt in het voordeel van traditionele bestuurders met een goed gevoel voor de eigen achterban en bedrijfstak.
Nieuwe kennis over communicatie en beleggingen noodzakelijk
Wat is er nieuw? Bovenaan staat de vaardigheid om snel en relevant te communiceren met deelnemers. In de nieuwe pensioenregelingen ziet de deelnemer zijn eigen kapitaal immers bewegen. Dat vraagt om communicatie en keuzebegeleiding die aansluit bij belangrijke life events, maar dus ook als de kapitalen straks zichtbaar schommelen. Pensioen draait meer en meer om de beleggingen. Wat blijft is dat mensen zich vaak pas vanaf hun 55-ste verdiepen in hun pensioen.
Inspraak van deelnemers is niet gemakkelijk geregeld
Deelnemers dragen meer en directer de risico’s. Leg je daarom de uiteindelijke zeggenschap bij hen neer? Of ligt de oplossing in een ander bestuursmodel? Nee is het antwoord van de rondetafel. Een pensioenfonds blijft een miljardeninstelling. Het besturen ervan is een vak. Dat is simpelweg niet te doen door de deelnemers zelf. Tegelijkertijd voelen deelnemers zich nu vaak niet vertegenwoordigd door het verantwoordingsorgaan. En daar moet wel een oplossing voor komen. Misschien kan het in de vorm van een deelnemersberaad. Het gaat er om dat je de achterliggende wensen vertaalt naar beleid.
Is meer keuzevrijheid het antwoord?
Doe je met keuzevrijheid recht aan de achterliggende wensen van deelnemers om invloed te hebben op het eigen pensioen? Zo komt de discussie op de tweede stelling: In de toekomst bestaat alleen nog de flexibele premieregeling. Toch gaan de handen daar niet voor op elkaar. De meeste Nederlanders zitten straks immers in een solidaire premieregeling. En solidair dat voelt heel fijn. En OK, er komt naar verwachting maatschappelijke druk om pensioengeld groen of juist grijs te kunnen beleggen. En mensen willen op pensioendatum misschien kunnen kiezen voor een vaste uitkering. Maar de rondetafel verwacht op zijn hoogst dat er onder de motorkap van solidaire premieregelingen meer keuzemogelijkheden komen.
Het draait om de toegevoegde waarde van het pensioenfonds
Kijk je naar de komende 5 jaar, dan staan die jaren in teken van de overstap naar het nieuwe stelsel. Vlak na de overstap draait het om het zo goed mogelijk inrichten van de pensioenregeling. Pas daarna is het tijd om opnieuw te kijken naar de vraag: Waarin zijn we onderscheidend als pensioenfonds. Hoe zorgen we voor een goed pensioen tegen de juiste kosten voor onze deelnemers? De rondetafel denkt dat het gaat om de balans tussen onderscheidend zijn en schaalvoordelen. Enkel de concurrentie aangaan op premiehoogte levert onvoldoende pensioen op.
Achmea Pensioenservices
Achmea Pensioenservices adviseert pensioenfondsen, sociale partners en beroepspensioenverenigingen op weg naar het nieuwe stelsel. We organiseren graag voor u een rondetafel om op deze manier waardevolle inzichten te delen met onze experts en uw medebestuurders. Meer weten, neem contact met ons op.
De afbeeldingen zijn gemaakt met behulp van AI.